p
i e t   v a n   d i e p e n      
     
   
davidsfonds finaledictee 2007
   
 
Datum 10 maart 2007
Locatie Vlaams Parlement, Brussel
Tekst Rob Rondou

De categorieën ‘liefhebbers’ en ‘specialisten’ zaten door elkaar en kregen hetzelfde verhaal voorgelezen. Maar we hadden verschillende blaadjes. Een groot deel van de tekst stond daar al op. Alleen de moeilijkste woorden waren weggelaten.
De liefhebbers moesten de woorden invullen die hieronder onderstreept staan, de specialisten de vetgedrukte woorden en iedereen de woorden die zowel vet als onderstreept zijn.


Een droomfinale


1. Vrijdagavond 9 maart 2007. Een onopvallende woonboerderij in het Zuidoost-Vlaamse Tongeren, een van de parels van wat sommigen smalend Limbabwe noemen.
Doortje Tavernier heeft de zenuwen. Zou ze een tranquillizer innemen om haar limbisch systeem enigszins in het gareel te houden? Ach nee, dan liever een lekker papajamilkshakeje met een scheutje roosvicee. Terwijl ze een compact discje uitkiest, overweegt ze om de spellingregels nog eens door te nemen ofwel haar eigen lijstje met moeilijke woorden. Dankzij het dictee in 's-Gravenhage weet ze nu wat een caipirinha is: een cocktail van cachaça (heimelijk hoopt ze dat dat woord morgen opduikt), limoensap, bruine suiker en fijngestampt ijs. Een uur later – ze heeft nog wat gelezen in een Asterixalbum - geeft Doortje er wijselijk de brui aan en zoekt ze de sponde op.
Jammer dat ze alleen is vanavond: haar man neemt deel aan een internationaal congres van oto-rino-laryngologen in Guinee-Bissau, dat is natuurlijk andere koek dan een potje spellen. Geen kans dus om haar geteisterde brein te ontlasten door eens heerlijk van Wippenstein te gaan, zoals de oudste beweging der wereld heet in die hilarische sketch van het Simplisties Verbond, waarin de Klisjeemannetjes in het Plathaags hun seksleven plastisch bespreken.
Alle scherts terzijde, wist je dat Van Kooten en De Bie onder meer de woorden 'doemdenken', 'regelneef' en 'dameswensen' aan de Nederlandse taal hebben toegevoegd? Van dat laatste gesproken: zal ze haar buiksloterhammetje eens uitgebreid verwennen met haar drie decimeter lange trillende latex curaçaoënaar? Welnee, morgen is het vroeg dag.Benieuwd of de samensteller van het dictee woord heeft gehouden: hij beloofde immers een droomfinale …

2. Na zevenhonderddrieëntachtig gealigneerde schaapjes te hebben geteld, een carrousel van culinaire, chemische, monetaire en medische termen de revue te hebben zien passeren, driemaal te hebben genipt van het apollinariswater op het nachttafeltje en voor de tigste keer het vorderen van de tijd te hebben vastgesteld op de leds van haar wekkerradiootje, dommelt Doortje eindelijk binnen in het fascinerende rijk van vader Hypnos en zoon Morpheus. Haar spieren verslappen. De systolische druk verlaagt, de ademhaling vertraagt, de realiteit vervaagt en het bewustzijn versaagt.
Een elektro-encefalogram zou met impressionante accuratesse de diverse fasen van de slaap kunnen aanduiden via de geregistreerde hersengolven, maar het kan veel eenvoudiger: snel bewegende oogbollen zijn onfeilbare herauten van – sorry voor de ongewilde tautologie – de remslaap en dus het dromen.
Vóór we Doortje volgen op haar boeiende queeste, is een korte initiatie in de droomkunde en de oneiromantie aangewezen. Wie een beetje vertrouwd is met het volgende, zal deze tekst niet enkel zien als een imprakticabel broodjeaapverhaal. Duidt u me alstublieft niet euvel dat ik gewag maak van onmiskenbare verbanden met schizofrenie, encryptie, hallucinaties, meervoudigepersoonlijkheidsstoornissen, vrije associatie en fehlleistungen. Allerhande vermeende freudiaanse coïonerieën laat ik bewust achterwege. Een aantal psychoanalytici poneert dat dromen te maken hebben met onvervulde wensen of met het verwerken van ervaringen. Ook het (collectieve) onbewuste mag hierbij niet worden gebagatelliseerd: zowel de cro-magnon- als de neanderthalmens zouden volgens Carl Gustav Jung hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de archetypische wereld van anima, animus en lykantroop.

3. Doortje ploetert zich een weg naar Orthografia, een autonome enclave van Absurdistan, haar ogen weidend over vak A5 van een papieren lijstvormige tribune, waarvan de businessseats worden bezet door een wonderlijk allegaartje: de balorige Attila de Hun, gehuld in een jas van zuiver fäh (dat is bont van het Siberisch eekhoorntje), wordt links geflankeerd door een corpulente flageolettist van het Concertgebouworkest van Amsterdam en rechts door een onbeschofte bietebauw. Het enige wat dit bonte gezelschap bindt – althans volgens de grijnzende grijzende tsarevitsj aan wie ze wat uitleg vraagt – is simpelweg het feit dat het stuk voor stuk onbeschrijflijk (sic!) problematische mensen zijn.
De dienstdoende douanier aan de grensovergang vraagt hoffelijk of mevrouw Tavernier een visum heeft. Prompt diept Doortje een brief op met het poststempel van Leuven, ondertekend door een zekere Evelien K. Eerbiedig neigt de brave borst het hoofd en spreekt haar minzaam toe: "Welkom in Orthografia, mevrouw. Gelieve u te schikken naar de heersende wetten en geplogenheden en er rekening mee te houden dat onze constitutie is gewijzigd op 1 augustus 2006."
Een plotse maartse rukwind dient zich aan. Door het aanhoudende gewoel van onze slapende heldin is haar saffierblauwe fleece bodywarmer van het bed gegleden.
Doortje heeft het koud en een welgepast "pf!" ontsnapt aan haar lippen. Het betreft hier wel degelijk de affricaat en niet de internetextensie van Frans-Polynesië. Om het wat warmer te krijgen, wil ze er flink de pas in zetten. Na honderd meter stuit ze op een verwaaide kerel die op zijn ney speelt en haar een met sellotape versterkt kartonnen bekertje voorhoudt. "Oei mijnheer, hoe komt het dat u aan lagerwal bent geraakt?" De stakkerd antwoordt: "In dit kloteland lijd je beter niet aan dyslexie, meid. Vroeger heb ik wel aan slöjd gedaan en ik ben nog begonnen aan pol en soc, maar spellen is nooit mijn ding geweest. Nu ben ik al zo verzwakt dat het me zelfs niet meer lukt om enig geluid van betekenis te onttrekken aan mijn didgeridoo. Maar kom, eigenlijk mag ik nog van geluk spreken dat ze me niet hebben gecolloqueerd."

4. Nauwelijks bekomen van het schrijnende verhaal, schrikt Doortje zich een hoedje: stel je een snipverkouden jackrussellterriër voor die zopas met zijn klok-en-hamerspel onzacht in aanraking is gekomen met een schroodbeitel en zich, begeleid door een Keltisch snaarinstrument, geroepen voelt tot het kwelen van een carnavalsschlager, en je hebt een idee van de akoestische catastrofe waardoor Doortjes oortjes worden getinst.
De geënthousiasmeerde bard wordt naar goede gewoonte het zwijgen opgelegd, en daar komt de helmboswuivende Spellix tevoorschijn uit het struweel. "Gegroet, o schone Doreena uit het trotse Atuatuca Tungrorum, lieftallige nicht van de dappere Ambiorix. Normaliter neemt onze druïde Pastorix de honneurs waar, maar die heeft wat esoterische akkefietjes omhanden. Zoals u ziet, houden wij nog immer stand tegen de inhalige Orthografiërs. Ons geheime toverdrankje op basis van clenbuterol en everzwijnmelk is daar niet vreemd aan, maar wij kunnen prat gaan op de onvoorwaardelijke steun van de weledelgeboren Aurelius Sercus Maximus, van de Robianen en van de ridders in de orde van het Witte Manuscript. Weet u hoe het er bij dat fascistoïde schorremorrie van de vijand toegaat? Op de iden van maart wordt een gigantisch Goliathsfondsdictee uitgeschreven voor de hele bevolking. De uitslag daarvan is bepalend voor de levensstandaard van het komende jaar. Survivallen met de ganzenveer, zeg maar. Eén enkele bévue kan volstaan om je driesterrenhut te moeten ruilen voor een armetierig tochtig grotje, terwijl de triomfator zich ongegeneerd als prins Laurentix mag gedragen. Je reinste spellocratie!"
Eensklaps begint het bakstenen alsmede oude wijven te regenen. Dit lijkt wel het begin van een tsunami, aangewakkerd door El Niño.
Doortjes volle blaas en de gierende wind brengen haar terug naar de werkelijkheid. Ze spoedt zich naar het toilet en sluit slaapdronken het raam van de mafkamer.

5. Doortje wijt de rare dromen aan haar stomme aanwensel om 's avonds haar grijze massa té laat op non-actief te zetten. Halfzes. "Laat ik de wekker instellen op acht uur, dan kan ik straks nog een tijdje snoozen vóór ik douch". Ze draait zich behaaglijk op haar buik en nestelt zich spinnend in haar ledikant. Mmm, meer moet dat niet zijn …
Terwijl ze stilletjes geniet van een kopje rozenbottelthee, spreekt een vaandrig-ter-zee van de beruchte DT-brigade haar aan: "Goedemiddag mevrouw, drinkt gij altijd thee?". "Nee", antwoordt Doortje misleidend, "enkel als ik tegenwoordig ben. Waarom?". Het heerschap, een bovvader die vroeger vaker dan goed voor hem was heftte met ouzoachtige distillaten en grand cru's, neemt zijn kepie af en licht toe: "Onze marine-eenheid vaart op een kofschip en moet er nauwlettend over waken dat er geen d/t-overtredingen worden begaan. Wij kennen onze pappenheimers ondertussen wel, maar gij komt mij niet bekend voor. Hadt ge dan gedacht dat ge hier zomaar naar eigen goeddunken kunt ronddwalen?  Hoe heet gij trouwens?" "Doortje Tavernier", klinkt het naar waarheid. Pico bello: haar initialen maken indruk en de dorknoper druipt af.
Even later krijgt ze het gezelschap van Anna Gram, een kallipygisch nimfijn dat gespecialiseerd is in het dooreenhaspelen van woorden. Doortje stelt zich beleefd voor, waarop Anna haar vraagt of ze dan niet liever Jet Vander Trooier zou heten? Ginnegappend fluistert onze Tongerse haar toe: "Jij bent een moordgriet!" Juffrouw Gram glimlacht schalks: "MOORD-griet? Wel integendeel!"

6. Er zijn nog zekerheden in het leven: Doortje bevindt zich in de plaatselijke spelotheek. Op zoek naar het ultieme naslagwerk over de aangepaste spelling voelt ze zich meer en meer als een taikonaut bij de NASA. In een duister hoekje is een verliefd stel aan het rummikuppen. Elders zit een ettertje met merkwaardige spockoren een partijtje blitzschaak te spelen tegen een turbotrut in een nauwsluitend paletotje. Een brunette patiencet uitdrukkingloos op pc. Aan het raam wijdt een ondernemende moeder haar veertienjarige zoon geduldig in in de geheimen van het Chinees schaakspel met die onmogelijke naam: xiang qi … "Mens, erger je niet", denkt Doortje bij zichzelf, hier is duidelijk sprake van een immens misverstand. Na nog heel wat kostbare tijd te hebben verlapzwanst, heeft ze een boek over judo ter hand genomen.  Het stukje over de textuur van de uit rijststro vervaardigde judomat is goed geschreven, maar de puntentelling is bepaald geen hapklare brok. Dat je wint met ippon als je je tegenstander met de schouders tegen de tatami kwakt, is zo klaar als een klontje, maar de verschillen tussen een koka, een yuko en een waza-ari gaan Doortjes petje ruim te boven.

7. Doortje heeft een bloedhekel aan alles wat duidt op racisme, seksisme, speciësisme, agisme en tal van andere ismen. Het valt haar gaandeweg op dat een groot deel van haar kunnengenoten het hier economisch gezien niet onder de markt heeft. Ze besluit het NIS van Orthografia met een bezoek te vereren. Het diensthoofd, de vrouwelijke tegenhanger van een alibiali, begint haarfijn uit de doeken te doen hoe de dicteeresultaten van de feminiene onderdanen zich verhouden tot die van de mannen. Algauw jongleert ze gedreven met een rits correlatiecoëfficiënten die ondubbelzinnig wijzen op statistische relevantie, met termen uit de booleaanse algebra, met decielen, kwartielen en centielen, ja zelfs met – godbetertchikwadraattoetsen. Zodra de charmante dame uitpakt met de kondratieffcyclus om de harde realiteit van de aperte vrouwendiscriminatie in Orthografia af te zwakken, haakt Doortje definitief af: zoiets slaat als kut op dirk.
Ze moet dringend stoom aflaten. Tot haar niet geringe opluchting raakt ze in gesprek met enkele poëten. Een biotechnoloog weet haar te ontroeren met een hedendaagse en in deze contreien erg subversieve haiku:

Zoektocht in het lab
Bestaat er een dicteegen?
Dat valt dik tegen.

Zijn stralende vriendin (de geiger-müllerteller die het aantal becquerel meet, springt op tilt) wil niet onderdoen:

Ik kick op de pracht van een limerick
Denk niet van "amai, wat een slimmerik"
De woorden die komen
Gewoon laten stromen
Het metrum? Welnu, daaraan timmer ik.

8. Doortje voelt het kriebelen om op haar Pegasus te stijgen en zich te wagen aan een sensuele ghazel met meeslepende di-jambi, maar ze is geïntrigeerd door een bizarre kwant die de katheder betreedt om de jaarlijkse av van de epipuristen toe te spreken. Deze pathetische lieden – kwatongen beweren dat zij oneerbare dingen doen met komma's en mieren – scheppen een welhaast erotisch genoegen in het vrijwaren van de eigen taal en ipso facto in het weren van vreemde invloeden. Een cappuccino laten zij graag staan voor een kapucijntje, en tipp-exen doen ze met een flesje flaterwater. Zij huiveren uiteraard van svarabhaktivocalen en geüpgradede files, van birdies en wizards, ze wijken geen duimbreed voor hun heilige principes. Wat zeg ik, geen duim? Nog geen ångström of yoctometer! De vergadering wordt verstoord door een betoging van eclectici die hartstochtelijk opkomen voor een veelzijdige en rijke beïnvloeding van de taal. "Evviva de polyglottische beweging!" Een geïmmigreerde etymoloog uit Tytsjerksteradiel brult uit volle borst "Fryslân boppe!", en een fanfare zet in met hoogst onwelluidende repetitieve schelle klanken.
De wekker is ongenadig! Doortje vraagt zich versuft af of ze haar prodigieuze virtuele uitstapje te danken heeft aan Calliope, de muze van het heldendicht.
D-day vandaag. Een tijdje geleden had ze een todolijstje samengesteld om zich voor te bereiden op de finale, maar uiteindelijk is daar echt geen peil op te trekken.
Ze rekt zich langzaam uit, neemt alle tijd voor een verfrissend langdurig verblijf in de badkamer, trakteert zich op een copieus ontbijt, en fietst in alle rust naar het station. De trein van 11.16 uur naar Liège Guillemins. Zeven minuten om over te stappen. En dan op naar het Vlaams Parlement. Onze sympathieke bolleboos spreekt zichzelf toe: "Doortje, meiske, we gaan ons daar niet laten kisten: toitoitoi!"

Uitslag
Specialisten:
1. Joost Verheyen, Beringen-Paal (2)

De Nederlanders:
15. Jacques Bettelheim (24)
23. Bert Jansen (37)
24. Pieter van Diepen (39! Ik weet niet meer welke; ik heb het verdrongen ...)
25. L. Ferré van Vlerken (47)